Tenebrosus fazant
In Engeland ontstond door kruisingen een blijvend donkere variëteit, Tenebrosus genaamd. Ze zijn vernoemd naar het gebied waar zij voorkwamen.
Ze voeden op grond van zaden, bladeren, insecten en ongewervelden, maar in de nacht rusten ze in de bomen.
De hanen hebben een uit achttien pennen bestaande staart met enkele opvallend lange veren, om in de baltstijd mee te pronken. Aan de achterzijde van de kop heeft de haan twee pluimen en aan zijn poten sporen. Bij jonge hanen zijn deze klein, bij overjarige soms vervaarlijk groot. Hennen hebben de bekende, tijdens het broeden zo belangrijke, bruine schutkleur.
Gewicht van de haan tot 2 kg en van de hen tot 1,5 kg. Ze leggen olijfgroene eieren.