Pauwen

Pauwen houden is niet voor iedereen weggelegd. Er is een behoorlijk terrein nodig en de pauweneigenaar moet beschikken over buren die geen bezwaar hebben tegen het lawaai. In een afgesloten ren is elk dier bij huis te houden, een pauw komt echter pas echt tot zijn recht wanneer hij vrij rond kan lopen. En pauwen kun je best hun vrijheid gunnen, zonder dat ze op de vlucht slaan.

Groepsdieren
Het zijn echte groepsdieren. Binnen een hecht koppel blijven dieren altijd bij elkaar. En is het terrein groot genoeg en duidelijk afgebakend, dan blijven ze daar. Ideaal is een groep van zes tot tien dieren, waar onder maximaal twee hanen. Enkele hanen bij elkaar kan best, zo lang het maar bekenden zijn. Dan bepalen ze onderling wel wie er de baas is. Want er is altijd maar één haan die de hennen mag dekken. Een jonge haan kan dus gerust bij de groep blijven lopen. Vanaf het begin wordt hem duidelijk gemaakt wie er de baas is.

Territorium
Vluchtgedrag ontstaat bij een koppel dieren met te veel hanen, maar ook bij een te klein terrein. Het territorium moet groot genoeg zijn. Om vrij te lopen, heeft een koppel van zo’n acht dieren minimaal vijfduizend vierkante meter nodig. En dat territorium moet duidelijk afgebakend zijn. Bijvoorbeeld met een hekwerk van een meter hoog. Daar kunnen ze gemakkelijk over, een enkele keer doen ze dat ook. Maar ze weten dan wel precies waar de grens van hun territorium ligt. Om te voorkomen dat de vos de pauwen pakt, kan de afrastering nog wat worden verhoogd. Plaats bovenop een stuk gaas van ongeveer dertig centimeter dat naar buiten uitsteekt. Vossen zijn klimmers. Ze kunnen wel tegen drie tot vier meter hoog gaas opklimmen. Het hok moet hoog zijn – minimaal tweeënhalve meter, zodat de dieren ruim van de grond zitten – en licht. Ideaal is het als de dieren vanaf hun zitstok naar buiten kunnen kijken. Ze zijn immers nieuwsgierig en willen alles zien wat er om ze heen gebeurt.