Bennett of roodnekwallaby
De Bennett wallaby leeft in Oost Australië, Tasmanië, en Nieuw Zeeland.
Wallaby’s zijn buideldieren. De geslachtsnaam Macropodidae en de soortnaam Macropus zijn dan ook afgeleid uit het Grieks en betekenen ‘grote voet ’.
De Bennett wallaby begint pas aan het eind van de dag, in de schemer, te grazen aan de rand van het bos. Pas als het echt donker is, waagt hij zich op open veld. Hij kan gevaar goed horen en ruiken. Hij eet planten: onder andere taaie grassen, kruidachtige bladeren en bladeren.
De Bennett wallaby heeft een grijsbruine vacht, met een witte buik. De zilverkleurige staart heeft een zwarte punt, net als zijn oren, poten en snuit. Hij wordt 70 tot 105 cm lang, en heeft een staart van 60-70 cm. De achterpoten kunnen tot 20 tot 22 cm lang worden. Bij gevaar stampen ze hun voeten.
Bij Wallaby’s noemt men het mannetje ‘Buck’ of ‘Boomer’, het vrouwtje noemt men ‘Doe’ of ‘Jill’. De baby’s en de jonge dieren worden als ‘Joey’ aangeduid.