Damhert

Een volwassen bok kan 70 tot 120kg wegen en heeft een schouderhoogte van 1m. De hinde heeft een gewicht van 50 tot 70kg en een schouderhoogte 75cm.
Een damhert kan tussen de 15 en 30 jaar worden.
De wintervacht van damherten is donkerder waardoor de stippen minder goed zichtbaar worden. Op de rug loopt een donkere streep die uitloopt tot de staart. De buik is geheel wit.  

Damherten eten vooral gras, hooi, strooi, bladeren, bieten en noten, fruit, gewassen. Ze knagen ook graag aan takken dus snoeiafval mag je ze gerust geven. Doordat Damherten erg slim zijn zullen zij geen giftige planten eten zoals taxus, rododendron, enz.
Een damhert heeft minstens een weide nodig van minstens ± 500m². Er moet ook nog een schuilhok voorzien zijn zodat de dieren kunnen schuilen bij slecht weer en in de zomer maken ze er ook gebruik van als het overdag de temperaturen heel hoog liggen.
 
Damherten zijn erg slim en nieuwsgierig. Een goede afsluiting van 2m is een must. Een damhert kan uit stilstand wel 2m hoog springen.
 
Het gewei wordt ieder jaar begin mei afgeworpen en dan begint de groei van een nieuw gewei. Rond het gewei zit een huid die de bast genoemd wordt. Deze huid is voorzien van bloedvaten die de bouwstoffen aanvoeren zodat er een nieuw gewei kan groeien. Eind augustus is het gewei volgroeid en is het gevoelloos. Dan gaat de bok de bast afschuren (dit noemt vegen).
De bok zet in het voorjaar van zijn eerste levensjaar spitsen op vandaar dat hij spitser wordt genoemd. De volgende geweifase, knieper genaamd, heeft rozenstokken, oogtak, middentak, en meestal een vork als geweitop. De daarop volgende jaren volgt de verbreding van het gewei en ontstaat de schoffel. Op een leeftijd van ongeveer 7 à 8 jaar is het gewei volgroeit. Naarmate de bok ouder wordt gaat het gewei terugzetten.